De radioloog speelt een belangrijke rol bij de diagnostiek van het cervixcarcinoom. Accurate locoregionale stadiëring is van cruciaal belang om de geschiktste behandeling te kunnen bepalen voor de individuele patiënt. MRI dient daarom altijd verricht te worden bij een initiële verdenking op een tumorgrootte van 2 cm of meer of een klinische verdenking op parametriale invasie, of bij slechte prognostische bevindingen bij pathologisch onderzoek van een lisexcisie of (irradicale) conisatie. De belangrijkste onderdelen om op MRI-opnamen te beoordelen zijn: afmeting van de tumor, betrokkenheid van de parametria, distale één derde deel van de vagina, isthmus van de uterus en/of bekkenwand en aanwezigheid van suspecte lymfeklieren. Fertiliteitsparende therapie is sinds enkele jaren een nieuwe behandelmogelijkheid. Hierbij zijn de bevindingen op MRI-opnamen cruciaal.
Auteurs |
Bruining, A.
Sombroek, G.C.C. M. (Monique) Maas |
---|---|
Thema | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 21 juni 2019 |
Editie | Imago - Jaargang 5 - editie 2 - 2019 | editie 2 |
Na het lezen van dit artikel: