Kinderen worden geregeld verwezen voor beeldvormend onderzoek vanwege een zwelling of putje in de hals. De klinische differentiaaldiagnose wordt bepaald door de leeftijd van het kind, het klinische beeld en de locatie van de afwijking. Met echografie kan de differentiaaldiagnose worden beperkt. Belangrijk is om vast te stellen of de afwijking cysteus of solide is. Uitgebreide afwijkingen, en zeker mogelijk maligne afwijkingen, worden verder met MRI afgebeeld. CT speelt een rol bij acute situaties, meestal ontstekingen met mogelijk abcesvorming. Bij lymfeklierzwellingen kan beeldvormend onderzoek geen zekere uitspraak doen over de aard van de afwijking, maar het kan meestal wel richting geven aan het verdere beleid door aan te geven of de aandoening waarschijnlijk reactief, infectieus of maligne is.
Auteurs |
Beek, F.J.A.
Littooij, A.S. Lequin, M.H. Wolfs, T.F.W. |
---|---|
Thema | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 27 juli 2017 |
Editie | Imago - Jaargang 3 - editie 2 - 2017 | editie 2 |
Na het lezen van dit artikel: