Echografie van de schedel bij de neonaat

  • 00Inleiding
  • 01Indicaties echo
  • 02Techniek
  • 03Normale anatomie
  • 04Normaalvarianten
  • 05Afwijkingen
  • 06Prognose
  • 07Reacties (0)

Samenvatting

Echografie van de schedel is een veelgebruikte methode om intracraniële pathologie op te sporen bij neonaten. Echografie is de modaliteit van eerste keuze voor de detectie en opvolging van intracraniële bloedingen en andere complicaties bij prematuur geborenen. Het brein kan via verschillende windows in beeld worden gebracht, waarvan de grote of voorste fontanel de belangrijkste is. Prematuren hebben een hoger risico op de ontwikkeling van intracraniële pathologie, zoals bloedingen (van de germinale matrix). Bloedingen worden gegradeerd in ernst (graad 1-4), waarbij graad 1 beperkt is tot de germinale matrix, graad 2 en 3 zich uitbreiden in het ventrikelsysteem en graad 4 een bijkomend (hemorragisch) parenchymateus infarct betreft. De graad van de bloeding heeft directe consequenties voor de prognose. Naast intracraniële bloedingen hebben prematuren ook een hoger risico op de ontwikkeling van periventriculaire leukomalacie. Ook voor screening op intracraniële pathologie bij de a terme neonaat of ter evaluatie van acute achteruitgang bij een neonaat is echografie de modaliteit van eerste keuze. 

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Kroonenburgh, A.M.J.L. van
Tijssen, M.P.M.
Thema Nascholingsartikel
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 25 september 2020
Editie Imago - Jaargang 6 - editie 3 - 2020 | editie 3

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit artikel:

  • kent u de belangrijkste neurologische complicaties bij neonaten;
  • kunt u germinalematrixbloedingen classificeren;
  • kunt u periventriculaire leukomalacie onderscheiden van normale transiënte flairing;
  • kent u de belangrijkste normaalvarianten van neonatale hersenen en enkele belangrijke aanlegstoornissen;
  • weet u wat de toegevoegde waarde is van het echovenster bij de kleine fontanel, foramen magnum en het transmastoïdale echovenster.