Beeldvorming bij de stadiëring van het multipel myeloom

Richtlijn in de praktijk

Door op 27-07-2017
  • 00Inleiding
  • 01Richtlijn Diagnostiek bij multipel myeloom
  • 02Inzichten volgens de meest recente onderzoeken
  • 03Leerpunten
  • 04Reacties (0)

Samenvatting

Steeds meer klinieken gebruiken cross-sectioneel onderzoek (CT en/of MRI) ter stadiëring van het multipel myeloom (MM), terwijl volgens de richtlijn ‘Diagnostiek bij multipel myeloom’ het skeletal survey nog altijd de referentiestandaard is. Bij stadiëring van het MM gaat het om detectie van lytische laesies; het skeletal survey heeft echter als nadeel dat lytische laesies pas zichtbaar worden bij ten minste 30% aantasting van de cortex. CT en MRI zijn sensitiever en geven informatie over het fractuurrisico, de aanwezigheid van extramedullaire laesies en de prognose. Het gebruik van cross-sectioneel onderzoek kan echter alleen verantwoord worden, als het ook leidt tot effectievere behandeling en niet tot meer complicaties of overbehandeling. Volgens de huidige richtlijn betekent dit dat bij stadiëring het skeletal survey nog steeds het onderzoek van keuze is, maar dat MRI of CT als alternatief kan worden ingezet vanwege de hoge sensitiviteit voor het detecteren van lytische laesies. Indicaties voor een MRI betreffen patiënten mét klachten, maar zonder (zichtbare) laesies op het skeletal survey, een verdenking op myelumcompressie of een verdenking op solitair plasmocytoom. Bij follow-up is skeletal survey ook nog steeds het onderzoek van keuze, maar bij progressie is MRI of FDG-PET(-CT) het onderzoek van keuze, omdat het inzicht geeft in actieve laesies en de normalisatie daarvan.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Goekoop, M.H.F.
Thema Nascholingsartikel
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 27 juli 2017
Editie Imago - Jaargang 3 - editie 2 - 2017 | editie 2

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit artikel:

  • heeft u een overzicht van de richtlijn beeldvorming bij de stadiëring van het multipel myeloom;
  • weet u welk onderzoek het meest geschikt is voor het detecteren van lytische laesies en welke overwegingen hierbij een rol spelen;
  • weet u welk onderzoek het meest geschikt is om een betrouwbare uitspraak over de prognose te kunnen doen bij multipel myeloom;
  • kunt u uw collega’s adviseren in het kiezen van aanvullende diagnostiek bij patiënten met (de verdenking op) multipel myeloom en bij verdenking op complicaties. Tevens kunt u een goed advies geven welke techniek geïndiceerd is bij de follow-up.