Beeldvorming bij epilepsie

Speuren naar het epileptogene focus

Door op 28-09-2018
  • 00Inleiding
  • 01Beeldvorming bij epilepsie
  • 02Ontwikkelingsstoornissen
  • 03Verworven aandoeningen
  • 04Post- en interictale veranderingen
  • 05Reacties (0)

Samenvatting

Epilepsie kent een breed scala aan oorzaken. Vrijwel elke aandoening welke aanleiding kan geven tot corticale prikkeling kan een epileptisch insult induceren. In dit artikel ligt de focus op pathologie die typisch met epilepsie is geassocieerd en door middel van beeldvorming geïdentificeerd kan worden. Doel is het verkrijgen van inzicht in de oorzaken van epilepsie die op radiologische beeldvorming zichtbaar zijn. Epileptogene hersenafwijkingen die op computed tomography (CT) en/of magnetic resonance imaging (MRI) zichtbaar zijn kunnen grofweg worden ingedeeld in ontwikkelingsstoornissen en verworven aandoeningen (tabel 1). Zoals te verwachten komen ontwikkelingsstoornissen en stofwisselingsziekten veelal relatief vroeg tot uiting (kinderleeftijd of jong volwassen) en verschuift het spectrum naar verworven aandoeningen in de adulte populatie. In dit overzichtsartikel is er verder specifiek aandacht voor tumoren die typisch met epilepsie geassocieerd zijn, traumatische afwijkingen met corticale prikkeling, mesotemporale sclerose en vasculaire aandoeningen. Als laatste is er aandacht voor specifieke afwijkingen die postictaal gezien kunnen worden op MRI-opnamen.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Zwartbol, M.H.T.
Hammer, S.
Thema Nascholingsartikel
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 28 september 2018
Editie Imago - Jaargang 4 - editie 3 - 2018 | editie 3

Leerdoelen

  • Heeft u kennis genomen van epidemiologische en basale klinische kennis met betrekking tot epilepsie.
  • Weet u waar aan een optimaal MRI epilepsie-protocol moet voldoen.
  • En, wanneer aanvullend onderzoek van waarde is.
  • Heeft u kennis genomen van de categorisatie van corticale ontwikkelingstoornissen.
  • Bent u in staat de meest voorkomende met epilepsie-geassocieerde aandoeningen te herkennen en van elkaar te onderscheiden.